Dit jaar liepen we net een trip naar Asturias mis, maar niet getreurd : we hadden de indruk dat er met de krisis minder gereisd werd tijdens semana santa, of tenminste werden er tot de laatste week hotelkamers aangeboden. Soit, we hadden dus snel plan B georganiseerd : we gingen naar het Parque Natural Sierra de Cazorla, Segura y las Villas!
En het bleek een voltreffer. Niet alleen hadden we veel zachter weer tussen de olijfbomen in de provincie Jaén dan in het noorden van het land (lees : we werden niet gedwongen binnen te blijven of doorweekt te worden), we stootten ook op een erg interessante aanbieding om voor 40€ per dag en per persoon kamer + ontbijt + (erg lekkere) avondmaal te genieten in een nieuw hotel rural aan de rand van het Embalse de la Bolera in het P.N.
We vertrokken op witte donderdag, konden gelukkig de grootste files vermijden en we stopten in Valdepeñas, gekend voor de gefermenteerde druivensappen, voor een typische maaltijd uit La Mancha (met migas=broodkruim gebakken met stukjes spek, pens...). Aangezien we geen verplichting hadden op een bepaald uur in het hotel te zijn, namen we de tijd om via landelijke wegen Andalousië en de provincie Jaén binnen te rijden. Meteen is duidelijk dat Jaén werelds grootste olijfgaard is, terwijl we net in werelds grootste wijngaard (La Mancha) waren... De landschappen zijn erg mooi : de groene stippen van de olijfbomen op rode en/of gebroken witte fond van de hellingen, met hoge bergen (waaronder de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada) op de achtergrond en af en toe een grote plas water die de groene kleur breekt.
Op goede vrijdag trokken we naar Úbeda voor de typische paasprocessies en ontdekten we pittoreske dorpjes in de Sierra Mágina (Bedmar, Jódar) of ten noorden van de "renaissance-as" (ook wereldpatrimonium) Baeza-Úbeda, nl. Sabiote. De drie dorpen volgen de kennelijk gebruikelijke opbouw van dorpskernen in deze streek : bovenop een berg wordt een kasteel gebouwd met enkele omwallingen. Binnen de verschillende omwallingen komen huizen van verschillende groepen van de bevolking, de armsten doorgaans het dichtst bij het kasteel. Al deze huizen worden witgekalkt en zo lijken ze vanop een afstand allemaal op elkaar. De Moren hebben hun bijdrage geleverd aan al deze kastelen en waren ook verantwoordelijk voor vele technische snufjes in de in deze streken in zwang zijnde op de olijfteelt gerichte nijverheid.
Stille zaterdag was het weer nog te labiel voor een langere wandeling, dus trokken we naar Cazorla en zusterdorpje (op nauwelijks 2km) La Iruela, allebei opgebouwd volgens zelfde principe als de bezochte dorpen van vrijdag. We reden ook een eind door het P.N., o.a. op zoek naar de Parador die gebouwd is naast een voormalig jachtpaviljoen. Toen het daar begon te hagelen, begonnen we aan de terugkeer naar het hotel, want al is de afstand betrekkelijk klein in km (zo'n 70), je rijdt al gauw anderhalf uur op een bochtig parcours met enkele passages door dorpen waar iedereen niets liever doet dan de weg te blokkeren (een babbel in het midden van de straat; even dingen inladen op de rijweg, terwijl er even verder parkeerplaats is). Maar ja, in vergelijking met een bochtige bergweg waarop je na een blinde bocht geconfronteerd wordt met een autobus (Benidorm-Murcia-Jaén) - wat we die morgen meemaakten - of oog in oog staat met een toro (kan ook wel een koe geweest zijn, ik zag enkel de kop met de hoorns) - wat ons de volgende dag zou voorvallen - is dat een fait divers.
Op paaszondag hadden we eindelijk een open, blauwe hemel, al sneeuwde het 's morgens een ietsiepietsie. We reden langs de oostelijke kant (via de provincie Granada) naar de Sierra de Segura en passeerden enkele grote waterreservoirs. Op sommige momenten waanden we ons in the middle of nowhere : geen huis ontsierde het landschap hier. De wandeling leidde ons naar de top in dit deel van het P.N., el Yelmo. De wandeling omhoog liep langs een aardenweg, naar beneden volgden we het pad van een Pequeño Recorrido dat de berg in een min-of-meer rechte lijn afloopt. Hoewel we regelmatig stopten voor een fotosessie en ook helemaal boven pauzeerden we even (met een tube compôte), we maalden de excursie af in de helft van de aangegeven tijd in de wandelgids. We hadden dus nog tijd genoeg om het erg pittoreske Segura de la Sierra te verkennen en het kasteel daar te bezoeken. Dit kasteel is volledig gerestaureerd en er is een soort thema-park ingericht...geef ons gewoon maar de geschiedenis en de vergezichten vanaf de torre de homenaje! Nog voor 7pm reden we van dit meest noordelijk punt van het P.N. naar zowat het meest zuidelijk punt van het P.N. : we hadden 3.5 uur nodig voor de 150km! Ik (=chauffeur op bergwegen omdat ik als passagier beslist wagenziek zou worden) was dus ontzettend moe bij de terugkeer in het hotel; gelukkig eten Spanjaarden laat!
Paasmaandag is hier geen feestdag en dat was duidelijk bij het opstaan : we waren de enige gasten in het hotel. Na het uitchecken reden we naar het startpunt van een korte wandeling in de Sierra de Pozo in het deel van het P.N. waar we logeerden. We wisten dat de toegangsweg onderbroken was tussen km-paaltjes 22 en 23, net waar de wandeling naar de top Cañadas zou beginnen. Na zowat 40' manoevreren tussen rotsbrokken op deze aardenweg kwamen we op de plek aan om vast te stellen dat hier alles onder een sneeuw- en/of ijslaagje zat. Ga dan maar eens een pad volgen...wij dus rechtsomkeer gemaakt! We kochten verse groenten en fruit op een dorpsmarktje en reden dan door enkele voorheen bezochte dorpjes op zoek naar een plek om te lunchen. In Sabiote was het raak : in het tot hotel-restaurant gerestaureerd paleis nabij de kerk stelde de gastheer ons allerlei locale lekkernijen voor die we wel zagen zitten, beginnend met een soort pikante pompoenpâté en eindigend met olijfolie-ijs...mmm. Meteen ook het einde van onze paasvakantie, want erna volgde de vlotte reis terug naar Sanse.