zaterdag 24 januari 2009

Het Laatste Uur - De hond

Deze inzending kwam niet aan bod in de aflevering van 30/11, maar aan Koen Fillet te horen was dat eerder omdat de song zelf niet bij vrt in hun archief zat.

Liefhebbers van southern rock kennen hem wellicht. Deze workaholic is niet alleen de gitarist van The Allman Brothers Band, hij verzorgt ook gitaar en vocals van zijn groep Gov't Mule, tot voor enkele jaren een power trio met op bass wijlen Allen Woody. Na diens dood ging Warren Haynes met Gov't Mule door en in 2003 speelden ze in New Orleans The Deepest End concert met de medewerking van maar liefst 14 verschillende bassisten. De eerste song die avond was Bad little doggie...wie zou zo niet graag op z'n plaats gezet worden?

Het Laatste Uur - De dagen van de week

Tijdens de Australische vakantie kwamen nog andere bijdragen van me aan Het laatste Uur aan bod, zoals deze van 23/11 in het kader van het thema "De dagen van de week".

Wat is er zo speciaal aan een zaterdagavond? Volgens Francis Cabrel, Frankrijks bard bij uitstek die dagdagelijkse taferelen zo mooi weet te bezingen in zijn accent du sudouest niet zoveel..."c'est tout simplement, simplement, un samedi soir sur la terre".

vrijdag 23 januari 2009

grijs en regenachtig...we zijn in London!

Al regende het de laatste dag in Sydney, het is en blijft een thermisch contrast met winters London. Zeker wanneer je je winterse spullen thuis gelaten hebt!
Tja, gelukkig was de wisselkoers £-€ in ons voordeel aan het veranderen, kregen we onderdak bij Pascal en konden we ons warmen met een lekkere ale en een home made pie. Ook waren we blij een echt pikante curry te kunnen eten (de curries in Australië waren maar mild) én voor onze portie cultuur gingen we kijken naar 39steps, net ervoor bekroond tot "beste nieuwe komedie", bezochten we Westminster Abbey en bekeken we wat artiesten zoal in elkaar steken en dan verkopen op een van de (kunst)markten. Dichtbij Pascals flat had graffiti-artiest Banksy net een werk geschilderd...mooi en eigenlijk ook cultuur, niet?

Adelaide, waar Bourgondiërs thuis zijn...

Bij sommige steden overvalt dat gevoel je meteen : je voelt je er thuis, al ben er nooit voorheen geweest of ken je er niemand. Hoewel we er op een zondagmorgen voor 7am aankwamen, wisten we meteen dat het hier goed leven is : de straten breed, mooie gebouwen, veel groen en een pak cafés en restauranten. Ook het weer is hier doorgaans erg aangenaam, zonder de extreme hitte die andere delen van het land teistert.

We hadden een kamer gereserveerd in de Austral, een typisch "hotel"; in Australische termen is dat een statig gebouw van einde 19de eeuw of begin 20ste eeuw, dikwijls met een balkon, waarin op de gelijkvloerse verdieping een pub gevestigd is en op de bovenverdieping(en) kamers zijn, veelal met gemeenschappelijke badkamer op de overloop. Wellicht worden die tijdens het weekend ruim gebruikt (toch wel handig : je overnacht in gebouw waar je uitgaat), maar tijdens de week is het kalm : wij hadden steeds het hele hotel voor ons alleen.

Aangezien de Austral in het hartje van Adelaide's uitgangscentrum ligt, konden we naar hartelust genieten van deze bruisende stad. De bar Oostende, een Belgian Beer Café dat mosselen en friet ( in een ceramieken puntzak) serveert, is net om de hoek. De universiteitsgebouwen en musea (met een uiterst complete permanente tentoonstelling over leven en geschiedenis van de Aboriginals, maar ook bijvoorbeeld het skelet van de dinausaurius-buideldier als het ware) liggen op wandelafstand. Met de tram rij je zo naar een voorstad met strand en pier. De grootste opgave is nog beslissen welke soort cuisine je die middag / avond verkiest...

Ook zijn er tal van interessante uitstapjes te maken vanuit Adelaide. Wij kozen een boottocht op de Murray River en een intensieve wijnproefdag in Australië's bekendste vallei, nl. Barossa Valley.
De waterhuishouding van Australië is complex en Adelaide (Southern Australia in het algemeen) bijvoorbeeld is sterk afhankelijk van het water dat afkomstig is van de Darling (van de tropische zomerstormen in Queensland), die uitmondt in de Murray en van het smeltwater van de Snowy Mountains in New South Wales en Victoria dat ook in de Murray terecht komt. Water wordt uit de Murray en naar Adelaide gepompt; onderweg naar Murray Bridge zie je steeds een enorme pijpleiding naast de weg. Hoewel de Murray misschien minder breed is dan jaren terug, het is nog steeds een imposante stroom en paddle steamers maken tegenwoordig toeristische uitstapjes op de rivier. Wij namen een modernere boot en observeerden volop de vogels die hier hun habitat hebben, zoals pelikanen, allerlei steltvogels en zelfs een king fisher.

's Morgens stopten we ook in Mount Lofty, waar we een prachtig uitzicht hadden over Adelaide en omgeving. Net voor we daar een kijkje namen, zagen we een kangoeroe en even verder een koala. Trouwens, op de betonnen middenberm van de ringweg rond Adelaide zijn op regelmatige afstand patches van kippengaas gespannen, dit om koala's te helpen aan de overkant van de ringweg te geraken, want hun klauwen hebben geen grip op het naakte beton.

De uitstap naar Barossa Valley was meer straightforward : weinig directe informatie over het wijn maken (gelukkig konden we vragen stellen), maar proefsessies van maar liefst 6-8 wijnen per bodega! Gelukkig werden we 's middags verwend met een uitgebreide Australian barbie (BBQ) en zo waren we na de uitstap niet volledig over ons theewater!

Jammer dat we hier niet langer konden blijven, maar we keren terug, al was het maar voor de local brew Coopers, dat we veruit de beste "nationale" brouwer vonden, met een vooral erg lekkere Pale Ale en Sparkling Ale. In Adelaide (en op Adelaide airport) is er zelfs een Coopers pub. Hun merchandising was ook erg grappig : we kochten een t-shirt en een schort.

donderdag 22 januari 2009

welcome to the red centre

Het zogenaamde "rode centrum" van Australië is misschien wel het meest typische beeld van de outback : verschroeide aarde, waar weinig groeit; stoffige dorpjes waar ruige bonken in de pub pints binnen kappen en waar je Aboriginals in het straatbeeld ziet.

Wij zagen de outback op een enigszins andere én originelere manier, nl. met regen! Ja, zelfs in het mijnstadje Coober Pedy, waar het de laatste twee jaren niet geregend had, regende het 's avonds en dat zelfs de twee dagen die we er doorbrachten! Die regen maakte dat de woestijn er wonderwel groen uitzag...'t is eens iets anders!
"The Alice", zoals Alice Springs door de locals genoemd wordt, was onze uitgangsbasis voor enkele dagen. Hoewel er niet echt veel "te zien" is in dit stadje, zijn er een pak activiteiten de moeite, niet alleen de uitstappen naar Uluru of Kings Canyon, maar ook de ontdekking van oer-Australische instituties, zoals The Flying Doctors - ik denk nog steeds dat de gelijknamige serie me een pak geleerd heeft over de Australische (outback)samenleving - of The School of the Air.
Al swingen de prijzen de pan uit, ook een toertje langs de Aboriginal Art-centra en galerijen vonden we erg interessant.
Maar de hoofdreden om Alice Springs aan te doen is natuurlijk omdat het de dichtbijzijnde "stad" is voor wie naar Uluru of Ayers Rock wil, al is dat erg relatief : dichtbij op meer dan 450km! Wij bezochten eerst de West MacDonnell Ranges, dan Kings Canyon en ten slotte Uluru en de nabije Olgas (voor de Aboriginals : Kata Tjuta). Stuk voor stuk de moeite, maar enerzijds de hoge temperaturen tijdens de dag, anderzijds de strikte voorwaarden in het Uluru-Kata Tjuta NP, verpesten wel deels de vrije ontdekking van dit deel in the middle of nowhere.

De korte wandelingen in deze nationale parken waren wel goed voorzien van spectaculaire beelden : van rotskloven, van verstopte billabongs (waterputten), van mystieke plaatsen voor de Aboriginals. Sommige van deze laatste zijn niet open voor niet-Aboriginals. Het vervelendste aspect van deze streek op dit moment : vliegen! Wij opteerden voor vliegennetten, maar onze gids Tic had een ander nuttig instrument om die lastpakken te verjagen.





In de open vlakten tussen Uluru en Alice Springs is er volop gelegenheid om te zien hoe een massa planten zich uitstekend gewapend hebben om lange periodes van extreme droogte door te komen, of om verwilderde paarden en kamelen tegen te komen. Inderdaad, toen het "rode centrum" nog onbewoond was en de plannen om een noord-zuidverbinding per trein werden verwezenlijkt, werden kamelen gebruikt om materiaal te vervoeren; toen de sporen er eenmaal lagen, was er geen functie meer voor de kamelen en nu lopen er miljoenen rond in deze streek. In deze contekst is het niet meer dan gepast dan dat we verder trokken per trein, per Ghan, zuidwaarts richting Adelaide. De naam van de trein is afgeleid van de nationaliteit van de originele kamelendrijvers, nl. Afghaans.

Maar we reden niet door tot Adelaide, de trein stopte echt in het midden van een lege woestijnvlakte om ons van de trein te laten : we gingen naar Coober Pedy en dat ligt op zo'n 40km van de treinrails in Manguri. Daar wachtte een chauffeur ons op met z'n pick-up. Coober Pedy is hét opaalstadje bij uitstek en door de extreme weersomstandigheden leven vele mensen hier ondergronds in uitgehakte voormalige mijnen. Ons hotel had ook een 20tal ondergrondse kamers en wij hadden er alvast een gereserveerd. We dwaalden door de straten van dit surrealistisch uitziend plaatsje, waar props van films (vb. van Mad Max), verroeste mijnwerktuigen zomaar overal uitgestald staan, we deden opaalaankopen en we gingen zelfs op zoek naar opaal! Ook maakten we een uitstap naar de dog fence, die loopt over zo'n 5000km om de dingo buiten de schapenboerderijen te houden.



Na een erg lekkere Griekse maaltijd namen we de Greyhound (ja, ook hier heet de lange afstandsbus zo) naar Adelaide...maar daarover meer in een andere post.

woensdag 21 januari 2009

een tipje van Western Australia

Zoals voorheen al vermeld, was dit deel van ons eerste bezoek aan Australië niet meteen voor de hand liggend. Niet iedereen kan in de (Australische) lente naar daar en we beseffen dat we de volgende keer misschien geen vakantie kunnen nemen in november, dus beter nu proberen te genieten van de lentebloemenpracht in Zuidwest-Australië.

We vlogen naar Perth en huurden daar een auto. De eerste dag doorkruisten we het mooie Fremantle, waar ooit de eerste vrije Australiërs (afgezien van cipiers natuurlijk) aan land kwamen, en het is nu een erg gezellig plaatsje, met een pak restaurants en cafés, met zelfs twee microbreweries in het centrum! De hotels zaten weliswaar vol, dus was het even stressen voor we in de buitenwijken van Perth nog een kamer vonden.
De dag erop ontdekten we hoe het rijden is downunder : doorgaans lange, rechte wegen, ideaal voor de road trains (in Western Australia tot 36m lang) en oppassen wanneer je er zo een wilt voorsteken. 's Avonds en 's morgens is het ook oppassen geblazen om geen kangoeroes tegen te komen op de weg. Nu ja, pas op de laatste dag in Western Australia zagen we een kangoeroe over de weg springen...we dachten al dat het dier een verzinsel was van de Australiërs!

Albany was onze uitgangsbasis voor de volgende dagen. We logeerden in een superbe B&B, uitgebaat door een Schotse mevrouw en de andere gasten waren Australiërs, dus we praatten volop over Australië, zijn bewoners, de nationale sporten en ga zo maar door. Onze uitstappen gingen westwaarts naar de Valley of the Giants, een autochtoon eucalyptusbos, en in noordoostelijke richting naar de Porongurup en Stirling Range Nationale Parken.

In de Valley of the Giants is er een km-lange wandeling tot op een hoogte van 40m gemaakt en je kunt zo als het ware door de boomtoppen stappen (het traject heet dus gepast Tree Top Walk). Beneden volg je een ander traject langs speciale bomen. Toen het plots hevig begon te regenen, schuilden we met zijn achten in de holle stam van zo'n enorme eucalyptusboom.
In het Porongurup NP maakten we een prachtige wandeling en hoewel sommige passages extra glad waren door de regen, werden we ruim beloond voor ons doorzettingsvermogen met weidse vergezichten en heuse bloementapijten. In het Stirling Range NP konden we onze geplande wandeling niet maken : de regen had delen van de paden weggespoeld. Niet getreurd echter : in dit deel van het land is er altijd wel een kaasmakerij of een wijnboer in de buurt en we besloten de locale lekkernijen te proeven. Ook zijn er kleine nationale parken die specifieke kustformaties beschermen. De Natural Bridge bij Albany is alvast de moeite waard.

Op de terugweg naar Perth maakten we een omweg om nog een eigenaardige rotsformatie, de zogenaamde Wave Rock, aan te doen. Zo reden we door een stukje wheat belt en logeerden we in een road house (elke 200km ofzo is er een benzinestation-restaurant-winkeltje-motel, of road house).

Ten noorden van Perth verbleven we op een cattle farm, gerund door Engelsen die vijf jaar terug naar Australië zijn geëmigreerd. We bezochten nog Yanchep NP bij valavond en dat is het moment om kangoeroes en koala's in actie te zien. Een groep kangoeroes, sommige met kleintje in buidel, was op een grasveld in het park aan het grazen. Voor de koala's is er een soort tuin met eucalyptusbomen speciaal aangelegd. Eén van de koala's zat op onze hoogte in een boom en had enkel ogen voor de lekkere eucalyptusblaadjes, anderen zaten hoger in de takken en het kostte ons moeite om ze te ontdekken. De meeste van hen sliepen trouwens nog.
Eén ding nog : niet alleen zie je planten in alle kleuren van de regenboog, ook hoor je overal vogels en wanneer je die dan te zien krijgt, zijn ze zo kleurrijk. Kijk hier deze roze kaketoe, of galah.

Sydney : meer dan Harbour Bridge en Opera House

Vraag het aan 1000 mensen en de meesten zullen één van de architecturale meesterwerken aan Sydney Harbour het meest associëren met Sydney. De coat hanger is indrukwekkend (vooral als je over de brug rijdt) en de Opera House is mooi en samen maken ze Sydney Harbour Bay echt een "plaatje", dat je echt kunt appreciëren vanuit de lucht en vanop een ferry naar Manly bijvoorbeeld.

Maar er is meer, ook aan Sydney Harbour zelf. We trokken naar Manly waar we niet alleen enkele goedgemaakte biertjes proefden in een microbrewery, maar waar we ook vertrokken voor een aangename wandeling langs de baai en waar we volop genoten van de aparte bloemen en planten, van ontmoetingen met grote hagedissen en leguanen en waar we zelfs stootten op Aboriginal rotstekeningen.

Wie interesse heeft voor de "locale" fauna en flora, is ook snel enkele uren zoet in de Botanical Garden. Waarschijnlijk de speciaalste bewoner van de tuinen is een soort vleermuis die overdag slaapt in de bomen bij de palmentuin en die 's avonds de hemel kleurt wanneer ze en masse de tuinen uitvliegt. Je beseft de reële grootte van het dier wanneer je er eentje de vleugels ziet openslagen en die erna terug rondom zich drapeert.

Tijdens ons verblijf hadden we niet echt geluk met het weer in Sydney : bij onze aankomst was het frisser dan normaal en bij ons vertrek was het ronduit slecht weer, met mist en een pak regen. Zo viel een uitstap naar The Blue Mountains letterlijk in het water. Gelukkig zijn er andere activiteiten mogelijk bij dit weer, zoals een museumbezoek. Wij bezochten het Power House Museum. Mochten we kinderen hebben en in de buurt wonen, zouden we hier regelmatig komen : het museum heeft niet alleen een sterke hands on sectie over technologie, het heeft ook een transportafdeling met een indrukwekkende tentoonstellingsruimte (met stoomtrein, vliegtuigen, zelfs een satelliet).

Hoe je het ook draait of keert, Sydney is een wereldstad en dat vertaalt zich niet alleen in een druk zakencentrum, verkeersproblemen en een skyline, maar ook op gastronomisch vlak in een breed gamma aan verschillende drank- en eetgelegenheden. De typische Australische pub, met locale bieren (de locale wijnen zijn ook hier duur!) vind je vooral in de oudste zone van de stad, The Rocks. Even verderop heb je Chinatown en The Spanish Quarter (juist, ja). Wie graag vis en schaaldieren lust, moet beslist naar Sydney Fish Market. Je ziet er niet alleen de raarste soorten (zoals blauwe krabben), maar je kunt voor weinig geld allerlei lekkers eten. Omdat de Australische dollar zo laag stond, besloten we ook één van de top end Sydney restauranten te bezoeken, nl. Chez Guillaume in het Opera House. Helemaal niet slecht, maar toch eerder van de nouvelle cuisine stijl (lees : kleine porties).

Bij het vertrek op de luchthaven kregen we een "bonus" : de Qantas A380 naar Los Angeles stond even verderop, taxiede naar het einde van de startbaan en steeg op voor onze ogen (Australische luchthavens hebben werkelijk overal grote glazen wanden, wat maakt dat je de luchthavenbedrijvigheid op de voet kunt volgen, waar je je ook bevindt in de terminal)...toch wel indrukwekkend (en de volgende keer vliegen we misschien zelf op eentje, want vanaf januari'09 vliegt Qantas op de London-Sydney route ook met een A380).