donderdag 22 januari 2009

welcome to the red centre

Het zogenaamde "rode centrum" van Australië is misschien wel het meest typische beeld van de outback : verschroeide aarde, waar weinig groeit; stoffige dorpjes waar ruige bonken in de pub pints binnen kappen en waar je Aboriginals in het straatbeeld ziet.

Wij zagen de outback op een enigszins andere én originelere manier, nl. met regen! Ja, zelfs in het mijnstadje Coober Pedy, waar het de laatste twee jaren niet geregend had, regende het 's avonds en dat zelfs de twee dagen die we er doorbrachten! Die regen maakte dat de woestijn er wonderwel groen uitzag...'t is eens iets anders!
"The Alice", zoals Alice Springs door de locals genoemd wordt, was onze uitgangsbasis voor enkele dagen. Hoewel er niet echt veel "te zien" is in dit stadje, zijn er een pak activiteiten de moeite, niet alleen de uitstappen naar Uluru of Kings Canyon, maar ook de ontdekking van oer-Australische instituties, zoals The Flying Doctors - ik denk nog steeds dat de gelijknamige serie me een pak geleerd heeft over de Australische (outback)samenleving - of The School of the Air.
Al swingen de prijzen de pan uit, ook een toertje langs de Aboriginal Art-centra en galerijen vonden we erg interessant.
Maar de hoofdreden om Alice Springs aan te doen is natuurlijk omdat het de dichtbijzijnde "stad" is voor wie naar Uluru of Ayers Rock wil, al is dat erg relatief : dichtbij op meer dan 450km! Wij bezochten eerst de West MacDonnell Ranges, dan Kings Canyon en ten slotte Uluru en de nabije Olgas (voor de Aboriginals : Kata Tjuta). Stuk voor stuk de moeite, maar enerzijds de hoge temperaturen tijdens de dag, anderzijds de strikte voorwaarden in het Uluru-Kata Tjuta NP, verpesten wel deels de vrije ontdekking van dit deel in the middle of nowhere.

De korte wandelingen in deze nationale parken waren wel goed voorzien van spectaculaire beelden : van rotskloven, van verstopte billabongs (waterputten), van mystieke plaatsen voor de Aboriginals. Sommige van deze laatste zijn niet open voor niet-Aboriginals. Het vervelendste aspect van deze streek op dit moment : vliegen! Wij opteerden voor vliegennetten, maar onze gids Tic had een ander nuttig instrument om die lastpakken te verjagen.





In de open vlakten tussen Uluru en Alice Springs is er volop gelegenheid om te zien hoe een massa planten zich uitstekend gewapend hebben om lange periodes van extreme droogte door te komen, of om verwilderde paarden en kamelen tegen te komen. Inderdaad, toen het "rode centrum" nog onbewoond was en de plannen om een noord-zuidverbinding per trein werden verwezenlijkt, werden kamelen gebruikt om materiaal te vervoeren; toen de sporen er eenmaal lagen, was er geen functie meer voor de kamelen en nu lopen er miljoenen rond in deze streek. In deze contekst is het niet meer dan gepast dan dat we verder trokken per trein, per Ghan, zuidwaarts richting Adelaide. De naam van de trein is afgeleid van de nationaliteit van de originele kamelendrijvers, nl. Afghaans.

Maar we reden niet door tot Adelaide, de trein stopte echt in het midden van een lege woestijnvlakte om ons van de trein te laten : we gingen naar Coober Pedy en dat ligt op zo'n 40km van de treinrails in Manguri. Daar wachtte een chauffeur ons op met z'n pick-up. Coober Pedy is hét opaalstadje bij uitstek en door de extreme weersomstandigheden leven vele mensen hier ondergronds in uitgehakte voormalige mijnen. Ons hotel had ook een 20tal ondergrondse kamers en wij hadden er alvast een gereserveerd. We dwaalden door de straten van dit surrealistisch uitziend plaatsje, waar props van films (vb. van Mad Max), verroeste mijnwerktuigen zomaar overal uitgestald staan, we deden opaalaankopen en we gingen zelfs op zoek naar opaal! Ook maakten we een uitstap naar de dog fence, die loopt over zo'n 5000km om de dingo buiten de schapenboerderijen te houden.



Na een erg lekkere Griekse maaltijd namen we de Greyhound (ja, ook hier heet de lange afstandsbus zo) naar Adelaide...maar daarover meer in een andere post.

Geen opmerkingen: