De supervisor van mijn doctoraatsthesis brengt de maand september sinds een jaar of 20 in de Dordogne door en aangezien we dit jaar niet in UK blijken te geraken, dachten we dus enkele dagen in de Dordogne bij hem en zijn vrouw door te brengen.
We vertrokken op vrijdagavond, stopten in Portugalete en reden het verdere traject naar de gîte nabij St-Just op zaterdag. We stopten aan een bistro in een dorp langs de nationale weg van Bordeaux naar Bergérac voor lunch, met zicht op de wijngaarden. Dan nog een pauze in Bergérac zelf voor een toeristische stroll door het historisch stadscentrum. En een uur later konden we Derek en Margaret begroeten in hun gîte.
Als echte Britten aten Derek en Margaret 's avonds vroeg, tegen een uur of 7pm. Wij schikten dus onze uitstappen in functie van dit vroege avondeten, dat we steeds samen namen...met de nodige portie Britse humor, die we allebei enorm appreciëren.
Op zondag bezochten we de grotten van Villars (met stalagtieten en -mieten, maar ook muurschilderingen door onze voorouders), een van de plus beaux villages de France, St-Jean-de-Côle (het locale hotel-resto is enorm meegevallen) en Brantôme, waar we gratis de abdij bezochten omdat er de journée des associations plaatsvond.
Op maandag trokken we op zoek naar een locale watermolen die walnotenolie maakt, maar die was gesloten omdat de vorige oogst erg magertjes uitgevallen was. We reden dan maar naar Bourdeilles, een dorpje dat er ook mag wezen : een kasteel met een middeleeuws en een renaissancedeel, een middeleeuwse brug vanwaar je de mooie oude watermolen ziet en een gezellig pleintje met enkele cafeetjes en restaurantjes eromheen. We wandelden door de straten, aten er en bezochten het kasteel uitgebreid...van de artesanale brouwer geen spoor. Ook de rest van de namiddag bleven we de onmiddellijke omgeving van de gîte uitkammen...tof.
Onze laatste volledige dag in de streek reden we wat verder : eerst net over de grens van het departement naar een ander un des plus beaux villages, Aubeterre-sur-Dronne (onderweg stopten we voor een marché des producteurs de pays in Ribérac, maar dat stelde niet veel voor, al kochten we wel een portie confits de canard in) en dan naar regionale hoofdstad Périgueux. Aubeterre is beslist de moeite waard. Het is inderdaad een pittoresk dorp, maar dé blikvanger is de monolytische kerk. Die van St-Emilion is er niets tegen!
Périgueux is een andere ontdekking en deed me enigszins denken aan Pau : niet te groot, niet te klein, met een gezellig winkelcentrum en een netwerk "oude" straatjes. Nu hadden we niet zoveel tijd (we hadden immers eerder ook onze "Franse" inkopen gedaan (kaas, muntsiroop, boekweitmeel etc)), maar we plannen al een volgend bezoek met overnachting ter plaatse, want 's avonds moet het nog gezelliger ogen.
Onze terugtocht de volgende dag verliep eveneens ontspannen...hoewel ik de volgende morgen al naar België zou vliegen, moest er niet veel gepakt worden en we hadden ruim de tijd om onderweg nog een adresje van het boek "comer en carretera" te testen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten